Sarphati mini-symposium over voeding in de eerste levensjaren - Sarphati Amsterdam

Overslaan en naar inhoud gaan

Sarphati mini-symposium over voeding in de eerste levensjaren

Wat is het belang van gezonde voeding in de eerste levensjaren? En hoe werken onderzoek, beleid en praktijk met elkaar samen? Ruim 80 professionals waren op dinsdag 14 februari aanwezig bij het Sarphati minisymposium om kennis op te doen en hierover met elkaar in gesprek te gaan.

Introductie Sarphati mini-symposium

Sarphati Amsterdam is een samenwerking tussen de gemeente Amsterdam en de Amsterdamse kennisinstellingen. Samen bundelen we onze expertise om zo bij te dragen aan een gezonde opgroeiende jeugd in Amsterdam. Een eerste stap in het optimaal inzetten van onze kennis is het bij elkaar brengen van professionals vanuit onderzoek, beleid en praktijk op een relevant thema. Dit organiseren we periodiek onder de vlag van Sarphati Amsterdam.

Onderzoek doen blijft belangrijk, vooral nu de gezondheidsverschillen binnen de bevolking groter worden en de achterliggende oorzaken nog onduidelijk zijn terwijl de oorsprong van de verschillen vaak al in de vroege jeugd ligt.

Tijdens dit mini-symposium hebben verschillende mensen elkaar ontmoet en geïnspireerd op het thema ‘ voeding in de eerste levensjaren’, en zijn mogelijkheden voor toekomstig onderzoek en samenwerking verkend. In dit verslag leest u meer over de inhoud van de presentaties, de interviews met professionals vanuit wetenschap, beleid en praktijk en de uitkomsten van de interactieve parallelsessies.

Fotografie: Kick Smeets
Fotografie: Kick Smeets (Mini Symposium Voeding door Sarphati (GGD) aan de VU.)

Het belang van gezonde voeding voor kinderen vanuit wetenschappelijk oogpunt

Coosje Dijkstra (assistant professor Vrije Universiteit Amsterdam) introduceert het thema ‘Voeding in de eerste 1000 dagen van het leven van kinderen’. Aan de hand van verschillende onderzoeken laat zij zien wat gezonde voeding betekent vanaf de zwangerschap tot de eerste 1000 dagen: een cruciale periode waarin kinderen snel groeien en zich ontwikkelen, en de rol van borstvoeding, smaakontwikkeling en (overgang naar) vaste voeding belangrijk zijn. Zo blijkt dat als je baby’s al vroeg kennis laat maken met groenten, dit ten goede komt aan de smaakontwikkeling. Echter gaat dit niet gemakkelijk want allerlei onderliggende factoren, zoals de context waarin kinderen opgroeien en de steeds ongezonder wordende voedselomgeving, spelen hierin ook een belangrijke rol. De presentatie is in te zien via de volgende link: Eerste 1.000 dagen Sarphati Explore 06-02-2023

Ervaringen van praktijkprofessionals

Praktijkprofessionals hebben direct contact met de doelgroep. Zij vertellen over hun ervaringen en geven tips om onderzoek, beleid en praktijk beter met elkaar te verbinden. Sameh Gabriel (FitFood Diëtistenpraktijk) en Lara Stokman (jeugdarts binnen de Jeugdgezondheidszorg in Amsterdam) vertellen over hun praktijkervaringen over gezonde voeding bij kinderen.
Dietistenpraktijk FitFood heeft diverse locaties in verschillende wijken in Amsterdam. Gezinnen komen hier met hulpvragen over voeding.

De Jeugdgezondheidszorg ziet vrijwel alle kinderen, dat maakt elk gesprek anders. Tijdens consulten wordt naar het voedingspatroon gevraagd. Wat er onder gezonde voeding verstaan wordt, verschilt per ouder. Informatie hierover is in sommige gevallen niet voor iedereen even goed toegankelijk; in het Nederlands en met veel tekst. De weg naar betrouwbare informatie vinden lijkt soms ook moeilijk.

Door de diverse Amsterdamse populatie en verschillende culturen en voorkomende taalbarrières is het vertalen van websites naar taal en kennis van het gezin soms lastig. Daarom kiezen zij voor een persoonlijke aanpak. Sameh Gabriel: “Als diëtist ben je ook een soort leefstijlcoach, omdat we voeding met andere thema’s verbinden, zoals het inzetten van een sportfonds of het verwijzen naar specifieke specialisten”.

Ook hebben Lara en Sameh tips om beleid, praktijk en onderzoek nog beter met elkaar te verbinden:

  • De weg van onderzoek naar praktijk is een lange weg en kost tijd, richtlijnen opstellen vraagt tijd. Informatie is niet altijd even makkelijk te vinden. Het zou helpen als onderzoeken makkelijk en snel te vinden en te begrijpen zijn. Bijvoorbeeld met meer visuele weergaven.
  • Extra tools voor professionals zouden kunnen helpen tijdens het werk, want het vertalen naar de praktijk is soms lastig. Ook is de informatie vaak beperkt. Het is belangrijk dat voorlichtingsmateriaal ook meer rekening houdt met diversiteit. Voorlichtingswebsites doen dit wel, maar zijn te weinig toegespitst op een gezonde omgeving. De kracht van voorlichting moeten we niet onderschatten.

Ervaringen van beleidsprofessionals

Beleidsprofessionals belichten het thema voeding in de eerste levensjaren vanuit een andere hoek. Linda Leijdekker (adviseur Gezonde en Kansrijke Start), Daniëlle Kretz (projectmanager Gezonde en Kansrijke Start) en Ellen van Herk (kwartiermaker fysiek-economische omgeving, GGD Amsterdam) vertellen over hun belangrijkste bevindingen over de invloed van gezonde voeding op kinderen.

Jonge kinderen kunnen al op jonge leeftijd op weg zijn naar metabole ziekten, ook als ze er slank uitzien. Daarom is het belangrijk om al vanaf vroege leeftijd gezond te eten. Alle ouders willen het beste voor hun kind: dat kan in termen zijn van gezond eten, maar ook in termen van gelukkig zijn. En dat laatste is soms zonder groente. In de praktijk zien we dat stress en tijdgebrek belangrijke factoren zijn bij ongezond eten.

Sinds 2018 wordt er ingezet om de leefomgeving in Amsterdam gezonder te maken. Uitgangspunt hierbij is ervoor te zorgen dat de gezonde keuze ook de makkelijke keuze is. Maar de invloed van de gemeente hierop is tot nu toe beperkt tot gedragsverandering (o.a. beïnvloeden van voedselaanbieders om een gezond aanbod te creëren) en subsidies (ook het opnemen van regels over het voedselaanbod bij activiteiten gesubsidieerd door de gemeente). Dit is op zichzelf niet voldoende om een leefomgeving gezonder te maken. Daar is meer voor nodig. Samen met andere steden is Amsterdam bezig het Rijk hier op aan te spreken: onder andere op betaalbaarheid en het beperken van ongezond aanbod (meer info: Onderzoek naar inzet gemeentelijk instrumentarium voor gezonde voedsel (agendastad.nl).

We staan nu nog ver af van een gezonde voedselomgeving. Vanuit ruimtelijke ordening zal hier beleid op moeten worden ontwikkeld voor onder meer horeca en detailhandel, om te kunnen sturen op een gezonde voedselomgeving. We willen de gezonde keuze de makkelijke keuze maken. Dit kan door het aanbod gezonder te maken en goedkoper, zodat het voor iedereen toegankelijk is. Staatssecretaris Van Ooijen (Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) heeft toegezegd om te onderzoeken hoe gemeenten een wettelijke basis kunnen krijgen voor het sturen op de voedselomgeving. Het voorstel is nog in voorbereiding.

Uitkomsten parallelsessies

Parallelsessie 1: samenwerking onderzoek en praktijk

Het team van EndObesity beoogt de ontwikkeling en implementatie van een predictiemodel binnen de JGZ ter ondersteuning van JGZ-professionals in de preventie van overgewicht en obesitas bij jonge kinderen, gebaseerd op internationaal wetenschappelijk onderzoek. Anna Manshanden, onderzoeker op dit project, bespreekt deze casus met de deelnemers, als een mooi voorbeeld van de samenwerking tussen onderzoek en praktijk.

Overgewicht bij kinderen is een groot gezondheidsprobleem en komt vaker voor bij gezinnen met een laag inkomen en migratieachtergrond (Gezondheidsenquête/ Leefstijlmonitor, CBS i.s.m. RIVM, 2015). Het doel van EndObesity is het ontwikkelen, implementeren en evalueren van innovatieve strategieën voor het voorkomen van kinderobesitas. Hiervoor is samenwerking met de praktijk essentieel, vooral in  de laatste fase van de ontwikkeling waarin een predictietool wordt geïmplementeerd binnen de JGZ. Voor gebruik in de praktijk is het van belang dat de predictietool goed aansluit bij de bestaande structuur, werkzaamheden en visie van de JGZ. Daarnaast is ook communicatie erg belangrijk: Hoe maak je het onderwerp bespreekbaar met ouders? Over welke thema’s kun je beginnen? Hoe neem je ouders mee bij zorgen om kinderobesitas? En hoe maak je het onderwerp bespreekbaar met ouders die een ander perspectief hebben over gezond gewicht?

Een aantal deelnemers benadrukken dat onderzoek doen lange trajecten kent van aanvraag tot uitvoer. De wens is er om onderzoeksvragen sneller te beantwoorden zodat het kan aansluiten op de praktijk. De praktijk is vaak al veranderd als de onderzoeksvraag is beantwoord, waardoor wetenschap en praktijk niet altijd goed op elkaar aansluiten. Dit geldt ook voor de verbinding met beleid.

Samen met de deelnemers van deze parallelsessie is besproken hoe we de samenwerking tussen onderzoek en praktijk kunnen versterken. De volgende aanbevelingen zijn daaruit naar voren gekomen:

  • Meer stilstaan bij de behoefte vanuit JGZ, welke onderwerpen aandacht verdienen waar onderzoek over gedaan kan worden.
  • Snelle terugkoppeling van (Sarphati Cohort) naar JGZ is belangrijk, vergroot relevantie voor professionals.
  • Meer doen met data en onderzoek, ook door JGZ professionals zelf, en prioriteit maken bij de gemeente.
  • Inzet van studenten door stageplekken en opleidingsplekken aan te bieden. Samen met opleidingen kijken naar mogelijkheden om dit ook te faciliteren. Dit wordt ook meegenomen in de activiteiten van Sarphati Amsterdam.
  • Er is grote behoefte aan communicatiemiddelen die direct en laagdrempelig naar jonge ouders vertaald kunnen worden, ook in samenwerking met diëtisten.

Parallelsessie 2: samenwerking onderzoek en informele partijen

Bepaalde groepen in de maatschappij ervaren meer barrières om gezonde voeding te verkrijgen dan andere groepen. Eén van de oorzaken zou de taalbarrière kunnen zijn volgens Somastel. Amina Hassan Sheikh Ali en Raho Geesey van Somastel vertellen meer over de complexiteit rondom samenwerken met bepaalde doelgroepen en wat ze hiervan hebben geleerd tijdens o.a. de armoedespreekuren die ze inzetten en projecten die ze uitvoeren.

Gezonde en Kansrijke start

Voor een onderzoek dat uitgevoerd wordt met het programma ‘Gezonde en Kansrijke start’ hebben onderzoekers interviewvaardigheden geleerd aan medewerkers van Somastel. Zij hebben vervolgens jonge moeders in hun eigen taal geïnterviewd, waardoor het gesprek met de doelgroep meer diepgang heeft, en daarom meer inzichten oplevert. In dit onderzoeksproject was er budget meegenomen voor Somastel, want het kost tijd, maar zo’n financiële compensatie gebeurt niet altijd. Hoe kunnen we faciliteren dat dit meer gebeurt? Dit zou een win-win situatie zijn.

Samenwerking met informele partijen in de wijk zorgt dus voor een goede toegang tot de doelgroep (vertrouwensband met de doelgroep en meer onderling begrip), maar ook tot elkaars kennis en kunde (wetenschap & praktijk). Het is een duurzame investering: er gebeuren zoveel mooie dingen in de wijk. Maar er zijn ook zeker uitdagingen, zoals ‘hoe weten we elkaar te vinden’ en ‘hoe zorgen we voor een duurzame samenwerking’?

Samen met de deelnemers van deze parallelsessie is nagedacht en besproken hoe we de samenwerking tussen onderzoek en informele partijen uit de wijk kunnen versterken. De volgende aanbevelingen zijn daaruit naar voren gekomen:

  • Principe ‘vindbaarheid’: tijd vrijmaken, ondanks de drukke agenda’s. Aansluiten bij partijen die er al zijn zou een goede stap zijn. Het makkelijker maken om op de klassieke sociale kaart te komen. Iemand het voortouw hierin laten nemen (Gemeente of bijv. buurtorganisaties?) en zicht laten hebben op formele en informele partijen.
  • Netwerkbijeenkomsten organiseren om elkaar te ontmoeten.
  • Zorgen voor gelijkwaardig partnerschap door binnen het onderzoek commitment, inzet en kwaliteit te borgen met beschikbaar budget. Wederzijdse waardering en erkenning voor de samenwerking is belangrijk.
  • Organiseren van creatieve brainstormsessies met goede facilitators. Niet alleen om de onderzoeksagenda af te stemmen, maar ook voor de beleidsagenda. Gebruik hierbij tools voor extra creativiteit, ‘out of the box’ denken.

Parallelsessie 3: samenwerking onderzoek, beleid en praktijk

Het ‘Baby Groente Tas project’ probeert ouders te helpen bij het gezond en gevarieerd laten eten van hun baby. Floor Volker, projectleider, trapt deze sessie af.

Vroeg eetgedrag beïnvloedt latere smaakvoorkeuren en eetgewoonten. Het leren eten van verschillende soorten groenten door baby’s draagt bij aan een gezond eetpatroon op latere leeftijd. Vanaf de leeftijd van 4 maanden mag een baby “oefenen” met kleine beetjes vaste voeding. Ouders vinden dit vaak spannend en uitdagend: wat mag mijn baby eten, hoe bereid ik dat en wat doe ik als mijn baby het niet lijkt te lusten? De Baby Groente Tas wordt met een mix aan groenten in Purmerend 8 weken lang gratis gegeven aan ouders van baby’s startend vanaf 4-6 maanden. De tas komt met hulpmiddelen om de groenten te bereiden: een staafmixer, een ijsblokjeshouder om de juiste portiegrootte te bepalen en in te vriezen en recepten. Vaak leren ouders samen met hun baby ook nieuwe groenten kennen, het hele gezin profiteert dan.

Een extra voordeel van de Baby Groente Tas is dat het de consumptie van (lokale) groenten stimuleert. Dit is goed vanuit milieu én gezondheidsoogpunt. Maar hoe komen we tot deze bewustwording en gedragsverandering? “Met de Baby Groente Tas is dit een stap in de goede richting van een generatie die duurzamer en gezonder eet”, vertelt Floor Volker tijdens haar presentatie. De volgende stap zou kunnen zijn het uitrollen naar andere gemeenten en onderzoek om inzicht te krijgen in het resultaat. Funding, distributie en de verschillen tussen gemeenten spelen een belangrijke rol in het gesprek om dit project op te schalen.

Samen met de deelnemers van deze parallelsessie is nagedacht en besproken hoe we de samenwerking tussen onderzoek, beleid en praktijk kunnen versterken, met de Baby Groente Tas project als mooi voorbeeld hierin. De volgende aanbevelingen zijn daaruit naar voren gekomen:

  • Wetenschap en praktijk moeten werken aan elkaar beter verstaan: vertaling vanuit wetenschap naar de praktijk moet meer helder zijn zodat mensen effectief kunnen worden ingezet in de praktijk, bijvoorbeeld voedingsvoorschriften voor de 1e 1000 dagen. Ook communiceren als we op basis van wetenschappelijke resultaten geen heldere richtlijn kunnen maken.
  • Vanuit de wetenschap: wat zijn de maatschappelijke baten op lange termijn van een gezondere start, zoals het beter leren eten van groente. Kunnen we dit uitdrukken in bijvoorbeeld lange termijn zorgkosten: dan ontstaat er een financieel motief voor de politiek in het maken van beleid. Een samenwerking met gezondheidseconomen aangaan kan nuttig zijn.
  • Proces van innovatie: uitproberen, onderbouwen, onderzoeken. Zoeken naar een balans tussen theoretische onderbouwing en praktische handvatten voor de doelgroepen. Ook in de praktijk blijven proberen om een probleem op te lossen, niet alleen handelen als iets heel erg bewezen is.
  • Gezondheidswinst en economische winst van goed lopende projecten meer zichtbaar maken, zodat het verschillende partijen kan motiveren.
  • Elkaar meer in een vroeg stadium vinden en het gesprek aan het begin voeren:
    • De mensen betrekken om wie het gaat bij het creëren van beleid
    • Samenwerken met communicatieadviseurs
    • Aansluiten bij meerdere doelstellingen: duurzaamheid, gezondheid, ondersteuning voor ouders etc.
    • Op hoger niveau een kartrekker hebben: wethouder, professor etc.
    • Organiseren van bijeenkomsten waarin onderzoeken worden gepresenteerd: een ontmoetingsplek waar je kennis haalt als zorgprofessional en beleidsmaker en brengt als onderzoeker.
    • Ouders al tijdens de zwangerschap op weg helpen met gezonde voeding.

Afsluiting

Sarphati Amsterdam streeft ernaar een platform te bieden om verschillende expertises samen te brengen, en zo samen bij te dragen aan een gezonde generatie. Door elkaar te blijven ontmoeten en ervaringen met elkaar te blijven delen, verwachten we straks samen allemaal te kunnen profiteren van gedeelde kennis die gezond opgroeien bevordert: onderzoekers, beleidsmakers, zorgprofessionals en inwoners.
Zijn er andere thema’s waarop we elkaar zouden kunnen ontmoeten? Of ben je benieuwd met welke Sarphati Cohort data je straks aan de slag kan gaan? Neem contact met ons op via info@sarphati.amsterdam.